Op 15-18 maart organiseerde het UFC in samenwerking met de Thomas More Hogeschool en NL-ATSA een internationaal congres over de diagnostiek en behandeling van seksuele delinquenten. Het werd een uniek evenement met 14 internationale sprekers en twee pre-conference workshops voor praktijkwerkers.

Als het gaat om seksueel delinquenten en behandeling hieromtrent , is er heel wat onderzoek gebeurd. We weten al heel wat, maar tegelijkertijd ook nog veel te weinig. Het doel van dit congres was om reeds aanwezig onderzoek in de verf te zetten, maar ook om suggesties te doen voor relevant en noodzakelijk vervolgonderzoek.

Pre-conference workshops  - 15 & 16/03/’16

Het eigenlijke congres werd voorafgegaan aan twee dagen die gevuld waren met diverse en  interessante pre-conference workshops.  Wineke Smid (Forensic Care Specialists Utrecht, NL-ATSA) en Eelco van Doorn (Van der Hoeven Kliniek) verzorgden een training van enkele actuele instrumenten, namelijk  ACUTE, STATIC en STABLE. Een interessante combinatie op basis waarvan het recidiverisico van volwassen seksueel delinquenten kan worden ingeschat. Zowel statische als dynamische risicofactoren worden hierbij in rekening gebracht.

De tweede pre-conference workshop focuste op de behandeling van zedendelinquenten.  William Marshall (Queens University Kingston, Rockwood Psychological Services) en Liam Marshall (Rockwood Psychological Services, Waypoint Centre for Mental Health Care) brachten onder andere het Good Lives Model als ook het Risk Needs Responsivity model naar voren als goede insteek voor behandeling van deze doelgroep.

Congresdag 1    - 17/03/’16

Na een officiële opening van het congres gaven een aantal internationale sprekers van topniveau invulling aan deze eerste congresdag. 

Luk Gijs (KU Leuven) beet de spits af met een uiteenzetting van de belangrijkste definities voor zedendelinquenten die gehanteerd worden in recente literatuur. Ook de implicaties voor diagnostische en therapeutische interventies werden toegelicht.

Anthony Beech (University of Birmingham) verlegde de focus naar het neurobiologische perspectief op seksueel delinquenten. Breinafwijkingen die kunnen leiden tot risicofactoren voor seksueel afwijkend gedrag was een heet hangijzer in deze discussie.  Tot slot besprak hij een aantal minder voor de hand liggende behandelmethoden, zoals Mindfullness en Animal Assisted Therapy.

Tijdens de lunchpauze konden geïnteresseerden zich verdiepen in de wereld van het onderzoek door de wetenschappelijke posters te bekijken die uithingen. Een greep uit het diverse aanbod:  een poster die de neuropsychologische kenmerken van beloning bij seksueel delinquenten in beeld bracht, een poster die  ging over een onderzoek dat vijandigheid naar vrouwen door daders  onderzocht en een andere poster die focuste op de attitudes over partners van seksueel delinquenten.  Dit uiteenlopend arsenaal van onderzoeken inzake seksueel delinquenten toonde nog maar eens aan hoe divers en actueel dit thema vandaag is.

In de namiddag bracht Rainer Banse (University of Giessen) een overzicht van indirecte methoden voor het meten van seksuele voorkeur. Onderliggende psychologische mechanismen, psychometrische eigenschappen en tal van misconcepties omtrent deze methoden vormden onderwerp van deze presentatie. Maaike Helmus (Global Institute of Forensic Research) volgde hierop met enkele nieuwe inzichten omtrent risicotaxatie. De verschillende soorten risicofactoren (statische, dynamische en beschermende) werden besproken met oog voor nieuwe ontwikkelingen, die aantonen dat al deze risicofactoren hetzelfde onderliggende construct meten. De eerste congresdag werd afgesloten door Wineke Smid, die de nood en mogelijkheid tot het connecteren van dynamische risicofactoren, causale theorie en behandelinterventies belichtte.

Niet enkel bleek deze eerste congresdag boeiend, de sprekers waren ook inspirerend omdat vele aanwezigen dagelijks werken met zedendelinquenten. Ook onderzoekers en beleidsmedewerkers in het landschap konden ongetwijfeld nieuwe inzichten verwerven door de nieuwe wendingen in wetenschappelijk onderzoek die door de sprekers werden aangehaald.  Om deze nieuwe ideeën met elkaar te delen was er een afsluitende receptie.

Congresdag 2  - 18/03/’16

Op dag twee waren er in de voormiddag tal van interessante workshops gepland. De deelnemers  werden verdeeld over vijf uiteenlopende en boeiende workshops die ook minder besproken thema’s, zoals bijvoorbeeld vrouwelijke seksueel delinquenten, niet uit de weg gingen. 

Een eerste workshop ging over ‘Child Pornography Offenders’, waarbij Kelly Babchishin (University of Ottowa) oog had voor karakteristieken van deze specifieke daders en daarnaast ook de risicotaxatie hieromtrent aan bod liet komen.  In een tweede workshop legde Kevin Creeden (Director of Assessment and Research at the Whitney Academy) de focus op ‘developmental treatment’ bij minderjarige zedendelinquenten. Wat vooral is bijgebleven uit deze workshop is dat de focus van behandeling bij deze minderjarigen  op de ‘foundation skills’ zou moeten liggen, zodat de jongeren opnieuw op een positief ontwikkelingstraject terecht komen en zo het risico op problematisch gedrag daalt.

Theresa Gannon (University of Kent, Kent Forensic Psychiatry Services) had in een derde workshop oog voor onderzoek naar vrouwelijke zedendelinquenten, waarbij onder andere de aandacht werd gevestigd op  verschillen in behandelnoden tussen mannelijke en vrouwelijke zedendelinquenten. De voorlaatste workshop werd verzorgd door Liam E. Marshall, deze ging over daders met een mentale beperking. De kenmerken en behandelmogelijkheden van deze specifieke doelgroep en vormden onderwerp van discussie. Tenslotte lijstte Mark Olver  (University of Saskatchewan) de risicofactoren voor seksueel geweld op. Ook factoren die voor verandering kunnen zorgen bij zedendelinquenten, zoals ouder worden, behandeling en leefomgeving werden besproken.

Na een boeiende voormiddag en een lekkere lunch, ging de namiddag opnieuw door in de grote aula waar enkele getalenteerde sprekers ons alweer  te woord stonden.  Emily Rothman stelde ons een multi-level preventieprogramma voor, waarbij niet enkel wordt stilgestaan bij de interactie tussen pleger en slachtoffer maar ook bij andere lagen van de samenleving (peers, familie, gemeenschap, organisatie). De verschillende soorten multi-level programma’s en de wetenschappelijke evidentie hiervan bleven ook niet onbesproken. Conor Duggan (University of Nottingham) gooide het over een andere boeg: hij besprak de controversen rond medicatie als onderdeel van de behandeling voor seksueel delinquenten. Hieruit bleek dat er dringend nood is aan meer effectiviteitsonderzoek omtrent medicatie.  Tot slot gaf William Marshall (Queen’s University Kingston) ons een overzicht van onderzoek naar de effectiviteit van therapeutische behandelingen. Focus op criminogene risicofactoren, een goede vertrouwensrelatie tussen cliënt en therapeut en het gebruik van wetenschappelijk onderbouwde procedures werden onder andere aangehaald als voorspellers voor een effectieve behandeling.

Anthony Beech sloot deze twee enorm leerrijke en diverse congresdagen af met enkele concluderende resultaten en met de woorden “please invite us for another congres like this”. Dit zegt genoeg: het was boeiend, leerrijk en voor herhaling vatbaar. 

1c296e32 f892 4672 a8aa 0476f2ade252