In maart 2023 bracht psychiater in opleiding, Hanne Van Herbruggen, een journal club over de impact op de therapeuten bij herval van zedenplegers. 

Er is tot op heden zeer beperkt onderzoek gebeurd naar de ervaringen van therapeuten die werken met daders van seksueel grensoverschrijdend gedrag en er is bijna geen onderzoek gebeurd de impact van herval op de therapeut bij deze populatie.

Werken met daders van seksueel grensoverschrijdend gedrag is uitdagend maar kan ook veel voldoening geven aangezien het zorgt voor een veiligere samenleving maar het ook de levenskwaliteit, seksuele zelfregulatie vaardigheden en socio-emotionele vaardigheden van cliënten kan verbeteren. Tijdens het werk met deze populatie zijn er verschillende uitdagingen zoals de dubbele verantwoordelijkheid, namelijk deze ten opzichte van de maatschappij en deze ten opzichte van de cliënt. Er is vaak een eerder negatieve kijk naar therapeuten die werken met daders van seksueel grensoverschrijdend gedrag door andere therapeuten, slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en hun therapeuten. Preventie van herval wordt algemeen gezien als gouden standaard om het succes van therapie te evalueren. Herval komt voor bij 13,7-19,2% zonder behandeling en dit risico neemt af tot 10,1-10,9% na behandeling. Herval is naast suïcide vermoedelijk één van de meest ingrijpende vormen van therapeutisch falen.

De studie heeft een exploratief karakter en een kwantitatieve methode. Aan de hand van een vragenlijst peilt men naar de ervaring van 50 leden van het RIMAS netwerk in Canada. Men bevraagt de demografische gegevens, de cognitieve en emotionele reactie die therapeuten had ervaren na het vernemen van herval van en de interventie strategieën die ze hadden toegepast. Daarnaast werd ook bevraagd hoe het herval vernomen werd, door de cliënt zelf of door een derde partij. De meest voorkomende cognitieve reacties waren het denken aan het slachtoffer, de consequenties voor de cliënt en zijn omgeving en denken dat de cliënt niet eerlijk was geweest. Vrouwen hadden algemeen meer de neiging om naar zichzelf te gaan kijken, terwijl mannen vanop een afstand naar de situatie keken. Vooral therapeuten met minder ervaringen gingen eerder zichzelf in vraagstellen. De manier waarop men het herval vernam beïnvloedde de kijk op de therapeutische relatie. De emotionele reacties die het meest voorkwamen waren droefheid voor het slachtoffer, teleurstelling in de cliënt, frustratie en boosheid. Algemeen overheersten gevoelens van schaamte, incompetentie en machteloosheid. Doch schuldgevoelens zijn meer aanwezig bij suïcide. In beperkte mate was er boosheid, desillusie en teleurstelling. Bij therapeuten met meer dan 10 jaar ervaring was er een meer afstandelijke attitude. De interventiestrategieën die het vaakst werden toegepast waren aandacht voor de ervaring van de cliënt, redenen van herval bespreken, bevragen waarom er geen openheid was bij vroege waarschuwingstekens. Therapeuten met een beperkte ervaring waren meer sensitief voor de cliënt, terwijl die met meer ervaring meer confronterend werkten.

Het is eerder een kleine studie en is daarom moeilijk als representatief te beschouwen. Er mist zekere vorm van diepgang die kan bekomen worden door een kwalitatieve studie met semigestructureerde interviews. Daarnaast lijkt een prospectieve studie met dagboekmethode aangewezen om op een meer objectieve manier de duur en intensiteit van reacties te monitoren.

Raymond M, Proulx J, Ruest G, Brouillette-Alarie S. (2023) Sexual Recidivism During Treatment: Impact on Therapists. Sex Abuse.